De geschiedenis van Coevorden

Coevorden was vroeger een van de belangrijkste vestingsteden van het land en is de oudste stad van Drenthe. De eerste vermelding van de plaatsnaam komt uit 1036, in de naam van Fredericus van Coevorden. De eerste schriftelijke vermelding van Coevorden dateert van 1148. Op een oorkonde wordt gesproken over Coevoorde, een plaats waar boeren hun koeien door een doorwaadbare plek (voorde) in een rivier dreven.

Strategische plek

Coevorden lag strategisch op een zandrug in het uitgestrekte Boertanger Moeras en op de route van Groningen naar Munster. Reizigers waren zo gedwongen door de kasteelstad te trekken. Dit maakte Coevorden interessant voor generaals en kooplieden. En met hen kwamen ambachtslieden, wetenschappers en kunstenaars. Coevorden werd daardoor een welvarende vestingstad.

Stadsrechten

Coevorden kreeg op 31 december 1407 van de bisschop van Utrecht, Frederik van Blankenheim, bevestiging van haar oude stadsrechten. De bisschop liet in de opgestelde oorkonde zijn tevredenheid blijken over de burgers en onderdanen van de stad. Hierin bevestigde hij hun oude privilegiën en vrijheden, die met name nader in de oorkonde werden genoemd.

Radiale stratenstructuur

De radiale stratenstructuur en de stervormige stadsgracht dateren uit eind zestiende, begin zeventiende eeuw, toen de stad opnieuw werd opgebouwd na het Spaanse beleg. Militair ingenieur Menno van Coehoorn ontwierp de vestingwerken, die in de zeventiende eeuw de sterkste van Europa waren. Dat was ook wel nodig, want er was veel verwoest nadat prins Maurits van Oranje er de Spaanse troepen in 1592 had verdreven. Uit deze opbouwperiode stammen ook veel oude gebouwen in de stad, zoals de Nederlands Hervormde Kerk (1641-1647). De Hervormde Kerk is een van de eerste protestantse kerkgebouwen in Nederland. De bouw van de kerk werd trouwens betaald van de belasting die werd geheven op elke ton bier die in Coevorden werd verkocht.

Periode van verval

In de 18e eeuw stopte de bevolkingsgroei van Coevorden. De stad was altijd een doorgangsplaats voor turfschippers geweest, die vanuit de Duitse en Zuidoost-Drentse veengebieden turf naar de grote steden in het westen afvoerden. Maar nadat het veen afgegraven was, verviel ook de functie van de haven van Coevorden. Omdat de stad relatief groot was, bleef het een tijd lang nog een belangrijke centrumfunctie voor de regio houden. Deze werd alleen langzaam overgenomen door Emmen.

Franse overheersing

In 1795 werd Coevorden door de Fransen ingenomen, wat duurde tot 1814. Het Franse leger werd als bevrijdingsleger ontvangen, de patriotten hadden voldoende steun opgebouwd en de trouw aan Oranje was niet al te groot. De Coevorder magistraat had patriot Berend Slingenberg benoemd tot secretaris, dit voorkwam echter niet dat de magistraat werd afgezet. Slingenberg werd secretaris van het Comité Revolutionair, en werd in 1811 (burgemeester) benoemd. De Fransen lieten na de troonsafstand van Napoleon de stad in 1814 gehavend staat achter, 43 huizen, 20 schuren en 2 molens werden in een brand verwoest, met een totale schade van 76.000 gulden.

Na de Tweede Wereldoorlog

Het inwonertal nam snel weer toe, nadat de Tweede Wereldoorlog was afgelopen. Als voorzieningencentrum werd Coevorden voor de regio overvleugeld door Emmen. Diverse instellingen en bedrijven verhuisden van Coevorden naar Emmen, zoals de belastingdienst en de ‘kweekschool voor onderwijzers’.